| 
 Er zijn bergen in het land, waar het boven vinnig koud is, terwijl 
naar een andere kant toe, alles groen en vol zon is (fasc. 1, nr. 18). 
De berg van Jezus’ vasten (zie nr. 335) is slechts 4 uren van 
Joannes’ eerste spelonk. Deze berg is zeer wild en hoog (348 m 
boven Jericho) en er zijn zulke diepe holen in de rotswanden (en 
ravijnen er tussen), dat ik altijd schrik heb om er in te kijken. 
De tweede wildernis, waar Joannes was, heeft vier mijlen in de 
omtrek. Toen hij de vijver maakte, verfraaide hij ook zijn 
spelonk, die ruim was. 
Ik zag Joannes’ leerlingen nu nog vele voorwerpen van de 
doopplaats bij Ennon naar hier overbrengen en de hele inrichting 
vervolmaken; ook zieken op bedden werden aangebracht. 
Op deze plaats van de Jordaan hadden vele gebeurtenissen uit het 
Oud Testament plaats. Elias heeft hier de Jordaan met zijn mantel 
verdeeld en is er overgegaan met Elizeüs en deze heeft bij zijn 
terugkeer hetzelfde gedaan. Elizeüs heeft hier ook gerust. Vooral 
zijn hier de kinderen van Israël de Jordaan overgetrokken 
(zie 2 Kon. 2 en Jos. 3 en 4). 
278. 
Te Jeruzalem vaardigen zij nu mannen van de tempel, Farizeeën 
en Sadduceeën, tot Joannes af, want hij is over de Jordaan (over: 
ten aanzien van Ennon) en enige mijlen nader bij Jeruzalem dan 
vroeger. Hij heeft van de engel hun komst vernomen en hij zal 
vóór hen getuigenis van Jezus geven. 
Reeds gisterenavond zijn 6 gezanten van Jeruzalem naar de 
Jordaan gekomen; zij zonden een loopbode vooruit en lieten 
Joannes in een naburig dorp tot zich roepen; doch hij stoorde zich 
niet aan hen en hij ging door met dopen; hij liet hun door de loper 
antwoorden dat, indien zij een onderhandeling begeerden, zijzelf 
tot hem konden komen. Zij kwamen nu zelf, maar Joannes liet 
zich ook nu aan hen niet gelegen liggen, maar leerde en doopte 
voort; zij aanhoorden zijn lering en verwijderden zich dan weer. 
Fascikel 10 
206 
 |