Galilea in het noorden aangekondigd had dat Joannes heden een
grote feestrede wilde houden en dat ontelbare mensen opgekomen
waren om hem te horen; bijna alle Essenen waren er
tegenwoordig.
De meeste lieden hadden lange witte feestklederen aan; ik zag
mannen en vrouwen aankomen; de vrouwen zaten op ezels tussen
korven waarin duiven zaten en die aan beide zijden van het
lastdier hingen; deze werden door mannen geleid; de laatsten
offerden broden en de vrouwen duiven.
Joannes stond achter een hek en ontving de broden; ze werden op
een lange tafel waarvan het blad traliewerk was, gereinigd van het
aanhangende meel en op schotels gestapeld, door Joannes
gezegend en omhoog geheven als tot een offer; de broden werden
daarna in stukken gesneden en uitgedeeld; die van verst gekomen
waren, kregen er een ruimer aandeel van, omdat zij meest nodig
hadden; het meel dat van de broden afgewreven werd en de
kruimels die bij het snijden afbrokkelden, vielen door de tralie
van de tafel in een bak en werden op het altaar verbrand.
Ook de duiven die de vrouwen offerden, werden uitgedeeld.
Dit duurde wel een halve dag; het gehele feest, de sabbat
(eigenlijke feestdag) inbegrepen, duurde drie dagen.
Hierna zag ik Joannes weerom aan het werk bij de doopplaats.
(Bij K., maar ook in de H. Schrift heeft SABBAT soms de betekenis n
va
feest of rustdag, ook wel vastendag. Bij nr. 434 zal daarover een
uitvoeriger nota geplaatst worden. Gedurende het driedaags feest
viel geen eigenlijke sabbat of zaterdag.)
ezus
J
doopeilandje. –
Plaats van de Verbondsark.
Bemerking. – Het omhoogstijgen van een eiland in de Jordaan heeft
K. verteld vóór haar verhaal van het driedaags feest, doch de
uitgever, d.i. Schmöger, heeft het oorbaarder geacht dat verhaal hier
Fascikel 10
216
|