background image
Joannes en de leerlingen rolden grote stenen in het water,
waarover zij bomen en takken legden om een brug te
a
m ken, die
tot het eiland reikte; zij strooiden kleine, witte steentjes op deze
brug, waaronder het water ruisend door kon strom n.
e
Joannes en
zijn leerlingen plantten twaalf boompjes rondom het eiland; ze
waren vol leven en de leerlingen verenigden hun
kken,
ta
zodat ze
als een loofhut vormden, die boven open was. Vervolgens zag ik
Joannes met zijn leerlingen tussen de b
pjes
oom
ook nog een haag
van kleinere struiken zetten, die hier en daar aan de Jordaan
overvloedig groeien; ze hadden witte en rode
e
bloem n en gele
vruchten met een kroontje, zoals mispelen; dit bood een
aangenaam zicht, want enige droegen nog bloesems, andere reeds
vruchten85.
85 Bloesems en vruchten tegelijk. – Dit is geen zeldzaam verschijnsel; het
wordt vaak door K. vermeld: “Men plukt er appelsienen aan de ene kant van
de boom, terwijl de andere kant alweer in bloei staat.” (Gaston Durnez).
“Dikwijls draagt dezelfde boom tegelijk rijpe vruchten en nog maar pas
ontloken bloemen. Soms zijn de vruchten nog niet allemaal geplukt of reeds
beginnen zich weer andere bloesems te vormen.” (Guérin, Jud., I, 10).
Kan. K. Gschwind bemerkt te Panagia Kapuli, bij het huisje van Maria
aardbeienstruiken, die, zoals K. Emmerick het gezien had, bloesems en
vruchten tegelijk dragen (Wiedererw. Ephesus, 27) enz.
Zie nog D.B. Grenadier, afbeelding en D.B. Joppe, col. 1634.
Alles wijst er op dat het boompje of de struik die Joannes tussen de bomen
plantte de granaat was; ze droegen witte en rode bloemen. Enkele
eigenschappen van de granaat zijn: hij is dichtgetakt, heeft leerachtige
bladeren met golvende rand. De bloemkelk is boven 5 à 7-voudig gelobt en
uit zijn grond komen evenveel kroonbladeren. De grote bes of vrucht
(granaatappel) is rond, roodbruin (geelachtig) en heeft boven een kro
tj
on e,
zoals onze mispelen, gelijk K. zegt; dit kroontje is het overblijfsel van de
kroonbladeren.
Fascikel 10
218