| 
 Het omhoog gestegen eiland was de plaats waar men de 
verbondsark bij de doortocht door de Jordaan neergezet had; het 
scheen rotsachtig en de bedding van de stroom is verhoogd sinds 
de tijd van Josuë, maar het water staat nu nochtans veel lager, 
zodat ik niet weet of het water zakte of dat het eiland rees, toen 
Joannes het tot doopplaats van Jezus te voorschijn riep. 
Op het eiland werd een vijver gemaakt, niet in het midden, maar 
nader bij de rand en links van de brug; er steeg klaar water in 
omhoog. Met enige trappen daalde men er naar af en dichtbij de 
waterspiegel lag een driehoekige, gladde, rode steen, waarop 
Jezus bij (d.i. onmiddellijk na) zijn doop zou staan. 
Ter rechterzijde van deze steen stond een dunne palmboom met 
vruchten, die Jezus gedurende zijn doop met de arm omvatte. De 
rand van de vijver was sierlijk met tegels bevloerd en alles zeer 
mooi en kunstig afgewerkt; ik zal later wel eens de gelegenheid 
hebben om er een omstandiger beschrijving van te geven (zie nrs. 
290-291). 
Fascikel 10 
220 
 |