| 
 Melchisedek nam vele plaatsen van het Beloofde Land door 
aanbrenging van een teken (of steen) als het ware in bezit; 
hij nam de afmetingen op van de latere vijver Bethesda; hij 
grondvestte een steen waar de tempel moest oprijzen, nog eer 
Jeruzalem bestond; ik zag hem de 12 edelstenen, waarop de 
priesters met de Verbondsark bij de doortocht van de kinderen 
van Israël gingen staan, in de korrel- of zaadtoestand als het ware 
planten, en ze zijn gegroeid; die edelstenen liet men als heilig 
onaangeroerd liggen; later waren ze niet meer te zien, werden 
vergeten en daarna tot sierstenen in de kerken verbruikt. 
Ook meen ik mij te herinneren, doch niet heel duidelijk, dat 
n 
va 
die 12 stenen of van die welke aan land gedragen werden, de 
edelstenen voortkwamen, die ingezet waren op het borstschild dat 
de Doper op het tegenwoordige (driedaags) feest droeg. 
Derde gezantschap uit Jeruzalem. – 
Derde bezoek van Herodus. – 
Joannes op alle manieren geknoeid. 
286. 
3 tot 17 september (fasc. 9, nrs. 221-238). – 
Na het driedaags feest, wanneer Joannes weer aan de 
laats 
doopp 
werkzaam was, zag ik een nieuw gezantschap van ongeveer 20 
personen uit alle rechtbanken van Jeruzalem tot hem komen om 
hem ter verantwoording te roepen; zij wachtten ter plaatse waar 
men het feest gehouden had en daar ontboden zij Joannes tot zich. 
Maar hij kwam niet. 
Daags daarna naderden zij tot op een klein half uur van de 
doopplaats. Joannes liet hen zelfs niet toe in de kring der vele 
omliggende woningen, (die er als een kleine stad begonnen uit te 
zien); dit terrein was afgetuind. Ik zag Joannes na zijn arbeid van 
op een zekere afstand met hen onderhandelen. Zijn manier van 
spreken met hen was zoals altijd: hij verwierp al hun vragen, en 
Fascikel 10 
228 
 |