| 
            
             de Zoon van God en de beloofde Messias was; hij haalde alle 
            beloften van de patriarchen en profeten aan, die nu vervuld waren- 
            en deelde ook mee wat hijzelf gezien had; hij wees hun nog op de 
            betekenis van Gods stem die zij allen gehoord hadden. 
            Hij zelf zou nu spoedig, bij Jezus’ terugkeer (uit de woestijn na 
            zijn vasten), wijken voor Hem. Hij beklemtoonde de betekenis 
            van deze plaats en trok een parallel tussen de voorafbeelding en 
            vervulling in verband met deze plaats: de Vervuller van het 
            Verbond had zo-even getuigenis van zijn Vader, de almachtige 
            God, ontvangen op dezelfde plaats waar, toen Israël het Beloofde 
            Land in bezit kwam nemen, de Ark gestaan had; hij verwees allen 
            naar Hem en prees gelukkig de dag waarop de belofte vervuld 
            was, Israëls droomwens werkelijkheid geworden was en zijn 
            verzuchtingen verhoring gevonden hadden. 
            294. 
            Ondertussen waren nog vele mensen en ook vrienden van Jezus 
            aangekomen; ik onderscheidde in de menigte Nikodemus, Obed, 
            Jozef van Arimatea, Joannes Markus en anderen. Joannes zegde 
            tot Andreas dat hij in Galilea de doop van de Messias moest 
            verkondigen. Van zijn kant bevestigde Jezus in alle 
             
            eenvoud dat Joannes de waarheid gesproken had; Hij 
            zegde ook dat Hij zich nu voor een korte tijd wilde 
            verwijderen; dan mochten alle zieken en bedroefden 
            tot Hem komen; Hij wilde hen troosten, helpen en 
            genezen; zij moesten zich ondertussen door berouw 
            en goede werken er op voorbereiden. Nu wilde Hij 
            zich nog eerst verwijderen om dan de stichting van 
            het Rijk in te luiden, dat zijn hemelse Vader Hem 
            gegeven had. Jezus kleedde dit in een parabel in, als 
            van een koningszoon, die, alvorens zijn troon in 
            bezit te nemen, zich terugtrekt om er zich op voor te  
            bereiden, de bijstand zijns Vaders af te smeken en 
            alles te regelen. 
            Fascikel 10 
            244 
             |