| 
            
             Onder de talrijke aanwezigen waren ook enige Farizeeën, die alles 
            in het belachelijke trokken en zeiden: “Hij is misschien toch niet 
            de timmermanszoon, maar een onderschoven koningskind; wil Hij 
            misschien militanten rekruteren om Jeruzalem binnen te trekken?” 
            Zo’n plan vonden zij vreemd, hachelijk en onbezonnen. 
            Joannes ging nog door met alle aanwezigen heden in de 
            doopvijver van Jezus op het eiland te dopen; het waren meestal 
            mensen die zich later bij de Gemeente van Jezus aansloten; zij 
            traden in het water dat de bronrand omgaf en op deze rand stond 
            de Doper om hen te dopen. 
            Jezus echter verliet nu de doopplaats met zijn negen leerlingen en 
            enige anderen, die hier tot Hem gekomen waren. Lazarus en 
            Saturninus volgden; zij hadden op zijn bevel een zak met water 
             
            uit de eilandvijver gevuld en namen hem met zich mee. De 
             
            nwezigen 
            aa                vielen Jezus te voet en smeekten Hem nog bij hen te 
            willen blijven, maar Hij beloofde weer te zullen keren en 
            vertrok90. 
            90 Over heel dit heerlijk verhaal deze drie bemerkingen. 
            a) 
            Men lette er op hoe treffend alles overeenkomt met de drie 
            evangelieverhalen. Speciaal valt op dat de H. Geest op Jezus 
            neerdaalt, nadat Deze uit het water gestegen is. 
            b) 
            Het kwaad, de ondeugd, de boze geesten zet K., juist gelijk later de H. 
            Joannes Bosco, in de gedaante van walgelijke, vreselijke dieren, 
            monsters, insecten, enz. 
            Soortgelijke beschrijvingen als hier vindt men nog vooral in de nrs. 729, 
            1924. 
            Ook de H. Teresia gebruikt dezelfde beelden en spreekt van adders, 
            slangen, allerlei giftige dieren, die de ziel vergezellen tot in de eerste 
            verblijven van de ziel. Zie later nr. 1894. 
            c) 
            Treffende overeenkomst tussen Oud en Nieuw Testament. 
            Duley, O.P., de uitgever van een zeer ingekort werk van K. Emmerick 
            plaatst bij dit verhaal, deze mooie beschouwing: 
            “Men kan de overeenkomst niet ontkennen van het getal en de ligging 
            van de stenen met de beschrijving van de Kerk in de Apocalyps. 
            In dat boek wordt het Lam getoond midden tussen de 4 dieren, zoals 
            Fascikel 10 
            245 
             |