| 
 Jezus bij de herders te Bethlehem. 
303. 
4 oktober. – 
Onder het uitgeleide van vele toehoorders verliet Jezus deze 
plaats en ging in de richting van het herdersdal, dat ongeveer drie 
en een half uur van hier af gelegen is. (Jezus gaat zuidwaarts). 
Ik weet niet waar Hij overnacht heeft. Ik zag Hem eens met de 
leerlingen onder een open afdak alleen en zij aten vruchten en 
rode bessen, die zij verzameld hadden, ook koornaren van het 
veld met water als drank. 
‘s Nachts gaan zij verspreid; Jezus wijst hun een plaats 
aan waar Hij op deze of die tijd zal zijn; zij verspreiden 
zich wijd in de omtrek, verschaffen de mensen inlichtingen over 
Jezus, vermanen hen tot de doop en tot boetvaardigheid, indien zij 
nog niet gedoopt zijn; die mensen komen dan op de aangewezen 
leerplaatsen bijeen; een deel van hen komen met de leerlingen 
mee. Ook bewandelt Jezus grote omwegen, en ik zie Hem 
dikwijls op de heuvelen gaan om er de helft van de nacht in de 
eenzaamheid te bidden; zo is zijn tijd onderweg nuttig besteed. 
Ik hoorde de leerlingen Jezus eens bidden (smeken) toch op te 
letten, om niet door zulk een harde levenswijze, door dat vasten, 
nachtwaken en barvoets-gaan over die stenige wegen, in dit koude 
en vochtige jaargetijde, zijn lichaam vóór de tijd te knakken. Hij 
wees hen met alle zachtmoedigheid, doch ernstig en 
beslist terug en volhardde standvastig in hetgeen Hij 
als zijn taak beschouwde. 
304. 
In de morgenschemering zag ik Jezus met de leerlingen langs de 
helling van een berg in het herdersdal afdalen. 
(Hier houde men voor ogen de kaart van Bethlehem en omgeving in  
fasc. 5, nr. 117.  In de hoek boven, rechts, bij het woord GROTTEN is  
de plaats waar Jezus van de hoogten in de herdersvallei afdaalt;  
Fascikel 11 
267 
 |