allen tijde blijven. En, zoals Hij nu allen bezocht, die
Hem en de zijnen toen liefde bewezen hadden, zo zou
zijn hemelse Vader allen gedenken, die aan de
geringsten van zijn broeders liefde en weldaden
bewijzen.
Hij duidde zijn leerlingen een zekere plaats aan, een
spelonk bij de stad of een gebergte dat Efraïm heet.
Daar moesten zij in de volgende dagen op Hem
wachten.
Over dit Efraïm hebben wij de nodige uitleg gegeven in fasc. 7, nr.
176. Men vindt de kaart in fasc. 4, begin en wat uitleg over Efraïm.
Die plaats is de 6e halte van de H. Familie op haar vluchtreis naar
Egypte.
8 oktober. –
Heden, 8 oktober, zag ik Jezus alleen, zonder gezelschap, op de
grens van Herodes’ gebied, naar de woestijn toe, nabij Anim of
Engannim, enkele uren van de Dode Zee, in een wild en nochtans
tamelijk vruchtbaar gewest (cfr. fasc. 7, nr. 177). In deze stad
woonde veel slecht volk; de vlucht naar Egypte geschiedde over
de oostkant van Judea, de terugkeer over Gaza langs de zee.
Fascikel 11
278
|