background image
Jezus was nauwelijks in de herberg of Hij werd door vele mensen
omringd; men leidde Hem naar de synagoge waar Hij de Wet
verklaarde. Er waren daar ook bespieders, wie het niet om de
waarheid te doen was; zij wilden Hem uithoren en bekentenissen
uitlokken, daar zij gehoord hadden dat Hij ook de heidenen tot het
Rijk Gods wilde brengen; zij hadden vernomen op welk een wijze
Hij bij de herders over de H. Driekoningen gesproken had. Doch
Jezus leerde hier zeer beslist en zei dat de tijd van de
Belofte nu vervuld was, dat allen die door de doop
herboren worden, die geloven aan Hem, de
Gezondene des vaders en die zijn geboden
onderhouden (ook de heidenen) het Rijk deelachtig
worden; zijn volgelingen zouden erfgenamen worden
van zijn Rijk. “De Belofte, zegde Hij, zal zich
verwijderen van de Joden die niet geloven, en zich
wenden tot de heidenen.” (cfr. Mt. 21, 43).
Ik heb moeite om mij uit te drukken, maar Hij zei dat Hij wel
wist dat zij alleen gekomen waren om Hem te
bespieden, maar zij mochten Hem gerust te Jeruzalem
gaan verklikken en daar vertellen welke leer Hij hier
(in verband met de heidenen) verkondigd had.
Jezus heeft ook over Judas de Makkabeeër gesproken
en over de gebeurtenissen die zich hier hadden
voorgedaan. Zij echter kwamen terug op de heerlijkheid van
de tempel en op de voorrang van de Joden boven de heidenen.
Maar Hij toonde hun aan dat het doel van het
uitverkoren volk en van de joodse tempel bereikt en
hun rol uitgespeeld was en dat nu Degene, die God
door de profeten beloofd had, gekomen was om het
nieuwe Rijk en de nieuwe tempel van de hemelse
Vader te stichten.
Fascikel 11
288