background image
De synagoge verlatend vond Jezus op het voorplein zeer vele
zieken, die men op draagbedden aangebracht had. Zij riepen Hem
aan: “Heer, Gij zijt een profeet! Gij zijt door God gezonden! Gij
kunt ons helpen, ons genezen. Genees ons, Heer!” Ook genas Hij
er vele.
‘s Avonds gaf men Hem en de zijnen een rijke maaltijd in de
herberg. Jezus hield een leerrede aan tafel. Vele van de
heidense kooplieden die hier wegens het feest in de nabijheid
legerden, luisterden aandachtig toe. Trouwens in zijn rede
ging het ook over de roeping van de heidenen en over
de ster die in het land van de H. Driekoningen
verschenen was en hoe zij het Kind waren komen
bezoeken.
In de nacht (tussen 16 en 17 oktober, 15 en 16 Tisri) verliet Jezus
zonder gezelschap de plaats om eenzaam op een berg te gaan
bidden. (Hier begint het gebergte steil te stijgen).
Hij had aan zijn leerlingen een punt op de weg aan
de andere kant van Dibon aangeduid, waar Hij hen
de volgende morgen zou vervoegen. Dibon ligt 6 uren
van Gilgal; het is zeer rijk aan bronnen, weiden, tuinen en
terrassen (bankvormig ingerichte heuvelhellingen, zoals het ‘t
geval is met de heuvel Beleibil).
326.
Oogslag op Sint-Lukas. –
Terwijl Jezus te Dibon was, zag ik Lukas in het dal Zabulon bij
Bartolomeüs, die daar zijn beroep uitoefende; zij spraken van de
doop van Joannes, die Bartolomeüs ontvangen had en ook van de
geruchten rond de persoon van Jezus. Lukas kon maar niet
begrijpen dat Jezus bij voorkeur met het klein volk omging.
Ik weet eigenlijk niet wat voor een godsdienst Lukas volgde; hij
was Jood noch heiden; hij was een geleerde die overal alle
geruchten opving; hij was van Antiochië en zijn klederdracht was
Fascikel 11
313