background image
Geest en van de zondenvergiffenis. Hij eiste een
algemene zondenbekentenis (in de zin van alle
zware zonden met getal en verzwarende
omstandigheden); en alle dopelingen beschuldigden zich,
ieder in het bijzonder en afzonderlijk, van al hun hoofddriften en
gebreken; Hijzelf zegde aan enigen hun zonden,
waardoor Hij hen tot vermorzeling stemde. Daarna
vergaf Hij hun die zonden door handenoplegging als
absolutieteken.
De dopelingen werden niet ingedompeld; op de gedenksteen van
Abraham stond een groot bekken, waarboven de dopelingen zich
met ontblote schouders bogen; de dopende schepte met de hand
driemaal water op hun hoofd; de dopelingen waren talrijk.
Ook te Soekkot heeft Abraham met zijn voedster Maraha
gewoond; hij had hier op drie plaatsen landerijen; reeds hier deed
hij een verdeling met Lot.
Hier kwam Melchisedek een eerste maal tot hem op de wijze
gelijk er dikwijls engelen tot hem kwamen; hij beval hem een
drievoudig offer van duiven te brengen, van vogelen met lange
bekken en andere dieren (cfr. Gen. 15, 8; 18). Hij zegde hem nog
dat hij later tot hem zou komen om brood en wijn te offeren en hij
gaf hem verscheidene intenties op, waarvoor hij bidden moest;
ook voorspelde hij hem het lot van Sodoma en van Lot.
Melchisedek was toen niet meer op een aardse wijze te Salim
woonachtig.
Ook Jakob had hier (te Soekkot) zijn hutten (Gen. 33, 17).
Fascikel 11
317