| 
 25 oktober. – 
De volgende dag was Jezus met zijn leerlingen in een herberg in 
de nabijheid van Betanië (zie kaart nr. 298 of fasc. 10, nr. 251). 
Hij hield daar weer een langdurige toespraak tot 
afscheid, waarin Hij wees op de gevaren die Hem en 
allen, die zijn leven en onderneming zouden delen, 
te wachten stonden. Hij zei tot zijn leerlingen dat zij 
Hem verlaten mochten (indien ze de moed niet 
voelden), en zichzelf grondig moesten onderzoeken 
of zij het in de toekomst bij hem zouden kunnen 
uithouden. 
Lazarus kwam Hem hier tegemoet en, nadat de leerlingen naar 
huis vertrokken waren, gingen alleen Aram en Temeni naar 
Deze laatste omstandigheid brengt ons de idee bij dat Baseileh in verband 
gebracht zou kunnen worden met het Griekse woord Basiléia en de 
betekenis zou kunnen hebben van keizerlijk eigendom, grondgebied, goed. 
In dit geval zou niet alleen de gelijkheid van naam, maar ook de 
naambetekenis onze vereenzelviging van Fasaël met Baseileh steunen. 
Het Griekse woord: 
- 
Basileus = Keizer; 
- 
Basileia = Keizerin; 
- 
Basiléia, keizerschap of door een zekere uitbreiding of toepassing in de 
mond van vreemden: ‘keizerlijk goed’. 
Fascikel 11 
324 
 |