background image
Op het verzoek van Jezus bracht Lazarus zijn zuster,
de stille Maria, hier tot Hem en liet hen beide alleen;
de andere vrouwen wandelden ondertussen in de voorplaats.
Heden was het gedrag van de zwijgzame Maria jegens Jezus een
weinig anders; zij viel voor Hem neer en kuste zijn voeten.
Jezus liet dit geschieden en hief haar bij de hand op. Nu sprak zij
weerom, zoals de laatste maal, naar omhoog ziende, over de
geheimzinnigste en wonderbaarste geheimen en waarheden, en dit
op een gans eenvoudige en ongedwongen wijze: zij sprak over
God, zijn Zoon en zijn Rijk, zoals een boerenmeid over de vader
van haar heer en diens bezitting. Geheel haar gesprek was een
voorzegging of vooruitzicht, terwijl zij alles vóór zich zag
gebeuren; zij sprak van grote schulden, die de boze, ontrouwe
knechten en meiden door hun slecht beheer hadden gemaakt, over
de wanorde die zij door zorgeloze huishouding aangericht hadden.
Doch nu had de Vader zijn Zoon gezonden om alles goed te
maken, de schade en de schulden te betalen; zij zag en zegde
voorop wat Hem te wachten stond, dat Hij slecht ontvangen en
wreed behandeld zou worden, dat Hij in ontzettend lijden zou
moeten sterven en met zijn bloed de burgers van zijn rijk
verlossen en de schulden van de knechten delgen, opdat zij weer
kinderen van de Vader zouden worden.
Zij zette dit alles zo levendig en op zulk een natuurlijke wijze
uiteen, als sprak zij van iets wat naast haar gebeurt; zij verheugde
zich daarover en verviel dan weer tot droefheid bij de gedachte
dat ook zij een onnuttige dienstmeid was en dat de taak, waarvoor
de Zoon van die barmhartige Heer en Vader, nu kwam te staan, zo
enorm zwaar was; zij beweende ook de verblindheid van de
knechten, die dit niet wilden inzien, hoewel het toch zo natuurlijk
was en zo zijn moest.
Zij sprak ook over de verrijzenis en zei dat de Zoon ook tot die
knechten zou gaan, die in de onderaardse kerkers opgesloten zijn
en dat Hij hen zou troosten en in vrijheid stellen, nadat Hij hen
Fascikel 11
327