| 
            
             335. 
            Nog 26 oktober. – 
            Van Lazarus vergezeld ging Jezus vóór het begin van de sabbat 
            naar de herberg van Lazarus naar de woestijn toe; (de herberg ten 
            zuidoosten van Betanië, zie kaart fasc. 10, nr. 251). 
            Alleen aan Lazarus maakte Hij bekend dat Hij na 40 
            dagen terug zou komen. 
            Uit de herberg zette Hij zijn weg alleen en barvoets voort, Hij 
            ging aanvankelijk niet in de richting van Jericho, maar meer naar 
            het zuiden, als wilde Hij naar Bethlehem, als wilde Hij tussen de 
            woonplaats van Anna’s verwanten en tussen die van Jozefs 
            verwanten bij Mizpa doortrekken (zie kaart fasc. 4, nr. 109 of in 
            dit fasc. nr. 298. Op dit laatste ziet men Jezus’ weg getekend). 
            Daarna wendde Hij zich Jordaanwaarts. Hij ging langs 
            voetpaden, voorbij alle dorpen, en kwam ook dicht voorbij de 
            plaats waar eenmaal de Ark gestaan had en Joannes onlangs een 
            feest had gevierd (fasc. 10, nr. 251). 
            Ongeveer een uur van Jericho beklom Hij het gebergte en trad in 
            een ruime spelonk. (Hier begon Hij zijn vasten, maar zette hem 
            voort in een ander gebergte, dat aan de oostkant van de Jordaan 
            ongeveer tegenover Jericho begint.) Het loopt van dat punt aan de 
            overzijde van de Jordaan tussen oost en zuid (min of meer 
            zuidoostwaarts) naar Midian (ten oosten van de Akabische Golf). 
            - Jezus heeft hier bij Jericho zijn vasten begonnen, 
            - heeft het in een andere woestijn over de Jordaan voortgezet en 
            - hier geëindigd, nadat de duivel Hem hier op de berg 
            teruggeplaatst had. 
            Deze berg biedt op zijn top een uitgestrekt vergezicht; hij is 
            gedeeltelijk met struikgewas begroeid, gedeeltelijk dor en kaal; 
            hij ligt niet zo hoog als Jeruzalem zelf (nl. 98 m boven de 
            zeespiegel, tegenover 780 m), maar hij verheft zich boven een 
            dieper grond (die bij Jericho 258 m ONDER de zeespiegel is), en 
            hij steekt er meer eenzaam en hoog boven uit. 
            Fascikel 11 
            331 
             |