background image
aan, die door zijn lijden moesten verhelderd, verlicht en verdreven
worden.
-
Het zwart was datgene wat verloren ging;
-
het bruin was het troebele, het dorre, het onverschillige, het
gemengde en vuile;
-
het rood was het zware, aardse, zinnelijke;
-
het geel het verwijfde, laffe, pijnschuwende.
-
Er waren ook halfgele en halfrode stroken bij, die allebei wit
moesten worden.
-
Tenslotte waren ook een menigte witte banen in het kruis, zo
wit als melk, en het geschrift er op schitterde; deze laatste
waren doorschijnend en betekenden wat gewonnen, voltooid
en volmaakt was.
Al deze gekleurde banen waren als de rekening, als de som van
Jezus’ verschillende smarten, moeiten, inspanningen en werken,
die Hij in zijn omgang en wedervaren met de leerlingen en andere
mensen zou moeten doormaken.
Ook werden Hem al die mensen getoond, van wie hij het meest
geheime, Hem alleen bekende lijden te verduren zou krijgen: de
kuiperijen (= onbetrouwbare en corrupte activiteiten,
samenzwering, sluwe tegenwerking) van de Farizeeën, het
verraad van Judas, de wreedheid van de Joden bij zijn smadelijke,
bittere dood114.
114 “De anderen stellen er zich mee tevreden mijn lichaam te
treffen, ’t is te zeggen de gewone, lauwe christenen, maar mijn
vrienden (meer bevoorrechte zielen, priesters, kloosterlingen,
geleerden, enz.) wonden mijn Hart, dat nooit ophield hen te
beminnen.” (sprak Jezus tot Margareta-Maria, Autobiografie, blz . 80).
Fascikel 11
341