| 
 341. 
10 november, Sabbat. – 
Ik zag Jezus, zoals vroeger, in de spelonk, deels 
liggend, deels knielend, deels al staande bidden; Hij 
is in zijn gewone klederen, maar ze hangen wijd en los; Hij draagt 
geen gordel en is barvoets; zijn mantel, gordel en een paar tassen 
die de Joden gewoonlijk dragen, liggen naast Hem op de grond; 
ook Hijzelf gaat menigmaal ter aarde liggen; Hij eet noch drinkt; 
Hij heeft ook dikwijls aanvallen van honger, maar de engelen 
verkwikken Hem (geestelijkerwijze). Er komt dan een 
lichtwolkje tot Hem en het stroomt als een dauw in zijn mond. 
De 40 dagen in de woestijn zijn een geheimnisvol getal en 
hebben, evenals de 40 jaren van de Israëlieten in de woestijn, 
betrekking op iets wat ik me nu niet herinner. 
Dagelijks is Jezus gebedswerkzaamheid nieuw; 
dagelijks verdient Hij ons nieuwe genaden, 
verschillend van die welke Hij reeds bekwam; het 
vorige komt niet meer terug. Zonder deze arbeid en 
overwinning van Jezus zou onze weerstand tegen de 
bekoringen nooit verdienstelijk hebben kunnen 
worden. 
11 november. – 
Heden zag ik Jezus in verschillende houdingen bidden, 
zoals tot nog toe. 
12 november. – 
Ik zag satan in de gedaante van een oude, geheel verwaarloosde 
kluizenaar van de berg Sinaï naar Jezus in de spelonk komen; hij 
klom met grote inspanning de berg op, was half naakt, geheel 
Fascikel 11 
350 
 |