| 
 347. 
De engelen die Jezus kwamen dienen, verschenen in een 
verschillende vorm. Volgens hun rangorde was ook hun kleding 
verschillend; de engelen die op het einde het brood en de wijn 
wegbrachten, waren in priesterkleding. 
Op hetzelfde ogenblik zag ik nu allerlei wonderbare troost komen 
op hen die nu Jezus’ vrienden waren of het later zouden 
worden121. 
- 
Ik zag Jezus aan de H. Maagd te Kana in een visioen 
verschijnen en haar troosten. 
- 
Ik zag Lazarus en Marta ontroerd en met liefde tot Jezus 
vervuld. 
- 
Ik zag de zwijgzame Maria door een engel met de gave van de 
tafel des Heren werkelijk gespijzigd worden: ik zag die engel 
bij haar en hoe zij die gave met de grootste eenvoud ontving; 
121 De eerbiedwaardige Maria van Jezus gekruisigd, 
werd in navolging van Jezus een veertig dagen lang op het uur af door de 
duivel gekweld, gedomineerd en als het ware bezeten. 
Maar zodra aan het einde van die tijd de duivel haar losgelaten had, verhief 
zij zich enige handbreedten boven het bed; haar gelaat straalde, haar ogen 
glinsterden als diamanten, een hemelse glimlach speelde op haar lippen. 
Met haar rechterhand maakte zij een zegenend gebaar, waarbij alle 
aanwezigen Gods genade in hun ziel voelden vloeien. 
Mgr. Lacroix zelf, die in Bayonne verbleef, voelde op hetzelfde ogenblik de 
machtige uitwerking van haar zegen. 
Hieruit besluite men welk een goed trouwe zielen, die zich versterven, die 
stand houden in de bekoringen, die volharden in gebed en de duivel en 
zichzelf overwinnen, doen aan hun medemensen, vrienden en verwanten, 
aan de Kerk, aan de wereld. 
Deze gedachte kan een steun zijn in lange en zware bekoringen. 
Van hun overwinning hangt veel af voor vele zielen. 
Vandaar deze vermaning die Jezus en Maria dikwijls aan bevoorrechte 
zielen geven: “Er gaan zo vele zielen verloren, omdat niemand zich 
voor hen opoffert; de overwinning verschaft de ziel zelf grote 
vreugde.” 
Fascikel 11 
366 
 |