Dit was geschied, toen het zwarte beeld of de wolkgedaante van
satan en het menigvuldig ongedierte zich aan mij vertoonde; dit
ongedierte zag ik in die wolk binnendringen op het ogenblik dat
de H. Geest op de GEDOOPTE Jezus nederdaalde. (fasc. 10, nr.
292). Zijn doop had het uitwerksel gehad van een
duivelbezwering.
Jezus liet zich dopen opdat het water geheiligd zou worden,
want Hij had de doop niet nodig. De doop van Joannes was
hierna zuiverder en heiliger.
Daarom werd Jezus, zoals ik zag, in een nieuwe aparte vijver
gedoopt.
Daarom zag ik Joannes water uit deze vijver in de Jordaan
leiden en in de algemene doopvijver overbrengen,
en ik zag Jezus en de leerlingen om dezelfde reden van dit
water meenemen om op verdere plaatsen er mee te dopen.
In de Jordaan heeft Christus de kop van het serpent verplet, de duivel
verdreven, ons aan zijn macht ontrukt en onze zonden gedelgd …
Bij zijn doop, toen Hij verheerlijkt werd, werden de wateren geheiligd en alle
schepsel door Christus, onze God, gewijd.”
Fascikel 11
370
|