Jezus te Ofra (= eigenlijk Afara, Afra).
354.
10 december. –
Jezus heeft weer bij de synagoge-overste te Betabara overnacht.
Ik zag Hem vanmorgen vroeg met een twintigtal reisgezellen,
waaronder Andreas, Saturninus, Aram en Temeni Betabara
verlaten; zij voeren over de Jordaan op de gewone, gemakkelijke
overzetplaats (Betania), lieten Gilgal rechts en begaven zich naar
de stad Ofra, die in een nauw bergdal zeer verborgen ligt.
Over deze stad kwamen gestadig mensen uit de streek achter
Sodoma en Gomorra die met koopwaren op kamelen naar de
oostzijde van de Jordaan trokken en zich door Joannes lieten
dopen.
Er liep hier (te Ofra) een dwarsweg uit Judea naar de Jordaan; de
stad125 lag overigens zeer vergeten, ongeveer drie of vier uren van
125 De stad Ofra = Taiyibeh. – Hier hebben wij te maken met het Ofra,
waaraan een woestijn haar naam ontleend heeft. Ofra is reeds genoemd,
b.v. fasc. 9, nr. 226 (voetnoot 34) en nr. 233, enz.
Fascikel 12
390
|