Al dezen gingen samen naar Arbela, dat ook Bet-Arbel heette (het
ligt 1 uur ten noordwesten van Tiberias en heet nu Irbid).
Te Arbela haalden zij Chased (Natanael), die daar juist zaken te
verrichten had, af om met hem het feest van de tempelwijding te
Gennabris te gaan vieren. Natanael Chased had immers in die tijd
zijn verblijf of kantoor te Gennabris en wel in een hoog huis dat
met verscheidene andere huizen bij de ingang van de stad
afzonderlijk gelegen was. (Elders noemt K. die huizengroep een
voorstad. Gennabris is het huidige Loebijeh, ruim twee uren ten
westen van Tiberias; hoewel de naam veranderd is, kunnen wij,
op grond van K.’s aanwijzingen, niet twijfelen aan onze
vereenzelviging).
Zij spraken hoofdzakelijk over Jezus, en Andreas had hen
opzettelijk daar naar het feest geleid, omdat hij, zoals trouwens
ook de anderen, veel van Natanael hield; zij verlangden zijn
mening te horen, doch hij zegde hun dat hij aan het hele gebeuren
(en aan hun zogenaamde Messias) geen bijzonder belang hechtte.
Lazarus had Marta en Joanna Chusa naar Kafarnaüm tot Maria
gebracht, waar deze van Kana was teruggekeerd. Vervolgens
ging hijzelf weer zuidwaarts naar Tiberias, met de hoop Jezus
daar aan te treffen.
Simeons zoon vergezelde hem en ook de bruidegom van Kana
ging daarheen, de Heer tegemoet.
Deze bruidegom was de zoon (moet zijn: neef of zelfs achterneef,
zie familieboom) van een dochter van Sobe, die een zuster was
van de H. Anna; hij heette eveneens Natanael en was niet van
Kana, doch na zijn huwelijk zou hij zich te Kana vestigen.
De stad Gennabris was volkrijk; een GROTE weg liep er door; er
was veel handel en nijverheid; vooral bloeide er de zijdehandel;
ze lag een paar uren van Tiberias, landwaarts in, doch door bergen
(hoge berghellingen) er van gescheiden (530 m hoger), zodat
men, om het van Tiberias uit te bereiken, eerst in zuidelijke
richting moest gaan tot tussen Emmaüs en Tiberias, waar men
Fascikel 12
414
|