Jezus bij Tarichea.
369.
25 december. –
Jezus kwam heden met Andreas in de nabijheid van Tarichea
(stad nabij de zuidpunt van het Meer) en nam dicht bij het Meer
zijn intrek in een huis dat tot de visserij behoorde. Ik geloof dat
men daar vis verkocht of zoutte136. De herberging was door
Andreas reeds besproken, ofwel behoorde het huis nog tot de door
Petrus gehuurde visserij; Jezus ging niet in de stad (die wij later
even zullen beschrijven, wanneer Jezus er terugkeert). De
inwoners waren nogal aardsgezind, weerbarstig en erg verslingerd
op woeker en winst.
Simon (niet Petrus) had in deze stad een ambt; hij werd de
Kananeeër of ijveraar genoemd en was een soort van
rechtsverdediger in handelsgeschillen; hij was met Taddeüs en
Jakobus de Mindere, die zijn broers waren, op het feest te
Gennabris, waar ook Jakobus de Meerdere en Joannes nu waren.
Thans kwamen hier tot Jezus ook Lazarus, Saturninus, Simeons
zoon en de bruidegom van Kana. Deze laatste nodigde Jezus met
al zijn gezellen uit op zijn bruiloft.
‘s Avonds vierde Jezus in het huis het feest van de lichten met
gebeden.
136 Tarichea. – Vis verkocht of zoutte. – De naam Tarichea is afgeleid van
het Griekse woord ‘Tarichos’, d.i. vis, stokvis, gedroogde vis; hij zinspeelt op
de handel in gedoogde of gezouten vis, die bloeide in de stad, zoals ook K.
het verzekert (nrs. 369, 1991).
Natuurlijk gevolg van zijn ligging op een visrijk Meer. Tijdens de
opgravingen kwamen vele rode en zwarte kruiken voor de dag, die alle
gemerkt of gestempeld waren met een zwarte vis (cfr. Guide bleu, 226). Die
kruiken houden zeker verband met de handel in vis, die in zulke kruiken
bewaard of verzonden werd.
Fascikel 12
418
|