background image
Met de gegevens die K. ons over de bruiloft van Kana verstrekt, verdwijnen
alle moeilijkheden.
Maria weet dat Jezus (en ook zij) zich met de wijn belast hebben. Vandaar
dat zij er een wakend oog op houdt en het tekort aanstonds bemerkt. Dat zij
zich met de wijn belast hebben, is ook een natuurlijke zaak, want minder
rijke lieden hebben gewoonlijk geen grote voorraad wijn in huis; het is
bovendien een gebruik dat de gasten een geschenk mee brengen en dit
bestaat ook wel eens in een of meer kruiken wijn.
Het ontbreken van wijn verwondert des te minder, omdat Jezus de scène
ineengezet had: Hij wilde zich openbaren als de Messias door een
wonder. Hij had het ook kunnen doen door de vermenigvuldiging van een
andere spijs, maar hier koos hij de verandering van water in wijn,
omdat dit mirakel een voorafbeelding moest zijn van het mirakel
in het laatste avondmaal, waar wijn in zijn bloed veranderd
moest worden.
Nochtans kende Maria Jezus’ bedoeling niet, en daarom
antwoordde Jezus haar: “Wat is er tussen Mij en U, Vrouw?”
Betekent,
-
of: “Gij zijt ongerust, maar Ik niet.
Mijn weg en bedoeling is niet de Uwe, mijn inzichten gaan veel
verder, enz.”
-
of: “Wat hebben wij ons te bekommeren; er MOET wijn tekort zijn
en het tekort moet zelfs opvallen, trek het u niet te veel aan!”
Jezus zal zeker meer woorden gesproken hebben dan in het Evangelie
staan; Hij zal Maria er op gewezen hebben, dat ze nog een kwartierke
geduld moest hebben, dat haar verlegenheid in vreugde zou veranderen en
dat de wijn, waarvoor Hij de zorg op zich had genomen, er zou komen door
een heerlijk wonder, dat voor het Rijk van God de schitterendste gevolgen
zou hebben.
Niet alleen gerustgesteld, maar opgetogen ging Maria dan tot de dienaren
zeggen: “Let goed op dat jullie alles doen wat mijn Zoon zal zeggen!” Zo
opgevat – wat mogelijk is, dank zij K.’s verhaal – laat deze gebeurtenis met
alle bijzonderheden niets aan duidelijkheid te wensen over.
***
Bij de vermaken komt ook de eerbare dans.
Herhaaldelijk zal hij door K. worden vermeld. In fasc. 10, nr. 260, beneden,
is aangekondigd dat wij hier een woord zouden zeggen over de dans bij de
Joden.
Fascikel 12
437