Nadat deze de drank gekeurd had, ging hij (de spijsmeester) tot de
bruidegom en zegde hem: “Hoe! gewoonlijk geeft men eerst de
goede wijn en als de gasten verblijd zijn, dient men de mindere
op, maar gij geeft de fijnste en kostbaarste wijn het laatst.”
Hij wist niet dat Jezus op zich genomen had voor de wijn van dit
gerecht te zorgen en voor gans dit onderdeel van de maaltijd, want
dit was alleen aan de H. Familie en aan de familie van de trouwers
bekend.
Nu dronken ook met grote verbazing de bruidegom en de vader
van de bruid en de dienaren getuigden plechtig dat zij de kruiken
met water gevuld hadden en daarmee de drinkglazen en de bekers
op de tafels gevuld hadden. Ook dronken zij nu allen.
De verbazing van het hele gezelschap over dit wonder uitte zich
niet in luidruchtige toejuichingen, want niemand vond ter
vertolking van zijn verbazing een geschikter middel, dan een stil
en eerbiedig zwijgen.
389.
Jezus hield over dit wonder een langdurige
toespraak. Hij zegde ondermeer dat de wereld eerst
de sterkste wijn geeft om daarna de bedronkenen met
slechte wijn te bedriegen, maar zó ging het niet in
het Rijk dat zijn hemelse Vader Hem had
toevertrouwd; hier wordt zuiver water in kostbare
wijn veranderd; lauwheid moet wijken voor het vuur
van de geest, de twijfel voor een levendig geloof!
Hij maakte ook gewag van de maaltijd op het
knapenfeest dat in zijn 12e jaar, bij zijn terugkomst
na zijn optreden in de tempel in Anna’s huis gegeven
werd; verscheidene der hier aanwezigen, toen nog
knapen, hadden er deel aan genomen.
Toen had Hij van brood en wijn gesproken en een
parabel verhaald van een bruiloft, waarop het water
Fascikel 12
458
|