vensters gesloten. De welgestelde mensen hebben plaatsen in de
haard, waar de spijzen onder de hete asse warm blijven.
7 januari = 9 Tebet. –
Deze vastendagen onderhield Jezus te Kafarnaüm, waar Hij
ook in de synagoge optrad en predikte. Tweemaal daags
werden Hem zieken gebracht, die hij genas. Zijn leerlingen uit
Betsaïda bezochten hun huis en een deel van hen kwamen dan tot
Hem terug. Hij ging ook in de omstreken preken en was in de
rusttijd bij Maria.
8 januari = 10 Tebet. –
Hij zond 5 van zijn leerlingen naar de Jordaan om te dopen, nabij
Jericho, aan deze zijde van de stroom, op de grote doopplaats die
Joannes nu verlaten had.
Deze leerlingen waren:
-
Andreas,
-
Saturninus,
-
Aram,
-
Temeni en
-
Eustachius, de zoon van één der drie weduwen.
Jezus vergezelde hen een eindweegs en ging dan naar Betulië,
waar Hij genezingen deed en onderwees.
(Betulië, 3 uren ten westen van Tiberias. De hier genoemde plaatsen
vindt men klaarst op grote kaart 2).
Fascikel 12
466
|