Lang vóór Jezus tijd was deze plaats eens verwoest geworden en
daarna weer opgebouwd, doch kleiner; ze lag tamelijk verborgen;
Jezus genas en onderwees hier.
Hier waren Farizeeën, die zich zeer geveinsd en venijnig uitlieten.
Sommige van hen hadden in Jezus’ 12e jaar zijn lering in de
tempel te Jeruzalem gehoord; zij maakten er gewag van en legden
dit uit als een huichelachtige trek van zijn kant zij stelden het voor
als was Hij als knaap eens in een vergadering van hoogleraren
gekomen. Hij ging, zeiden zij, onder de andere leerlingen op de
grond neerzitten en met hen twisten. (Schoolkinderen zitten op de
grond).
Daarna ondervroeg Hij de leraars, als zocht Hij bij hen
verklaringen en argumenten om zijn kleine tegenstanders te
weerleggen. Zo b.v. zegde Hij. “Wat dunkt u daarvan?
Onderricht ons; wanneer zal de Messias wel komen?”
Fascikel 12
481
|