background image
Tussen de voormelde goddeloze steden lagen ook zoutmijnen,
maar het water was niet zoutig; er waren vele springbronnen. Tot
ver in dat land, dat later in woestijn veranderde, hebben de
mensen het water van de Jordaan geëerd en (met vertrouwen)
gedronken.
De verre voorouders van Abraham, door Melchisedek reeds zo
vroeg naar Hasason-Tamar overgeplaatst, hadden zich laten
bederven en God gaf hun een nieuw bewijs van zijn
barmhartigheid door Abraham in het Land van Belofte te brengen.
Melchisedek is hier geweest, nog eer de Jordaan bestond; hij heeft
er alles afgemeten en aangeduid; hij is er dikwijls verschenen, en
dan weer vertrokken. Menigmaal vergezelden hem een paar
mannen, als waren zij zijn dienaren.
Geen exegeet kan ze oplossen; wij gaan het daarom uit onmacht ook maar
liefst uit de weg.
***
Haar beschrijving van het land is anderzijds zeer juist.
De door K. vermelde grote spelonken en zwarte gescheurde rotsen
karakteriseren het gewest. Het is doorsneden met diepe ravijnen, die tussen
hoge en steile rotswanden naar de Dode Zee afdalen. In de vele grotten
woonden Essenen en na hen christelijke kluizenaars. De rotsen nemen de
meest fantastische vormen aan (cfr. Mislin, III, Géogr. de la Palestine, 439).
De witte krijtrots wisselt af met enorme banken van silexrots van een mooi
zwart. (D.B. Cédron).
In het gewest van Hasason zijn in de grotten van Moerabbat in de laatste
decennia vele manuscripten ontdekt. “Die streek is woest, rotsig en bijna
ontoegankelijk.” (Coll. Brug. 1953, blz. 464).
Hierom ook was het dat David in dit gewest een onderkomen en schuilplaats
zocht tegen Saül die hem vervolgde en opzocht, tot in het district dat om zijn
ontoegankelijkheid ‘Steenbokrotsen’ heet, omdat ze praktisch alleen voor
deze dieren toegankelijk zijn. (I Sam. 24, 1-4).
Kaart PAL. GRID tekent in de wadi Hasasah, 6 km van de kust der Dode
Zee de grotten ‘Mgt en-Nusranijeh’ aan. Men kan de plaatsen terugvinden
op grote kaart 1.
Fascikel 12
492