stad met klederen naar hen; er waren zulke onder hen,
wier buik opeens geweldig opzwol.
(25 januari). –
Andreas en 5 andere leerlingen waren van de doopplaats uit naar
hier gekomen, nog eer de Heer er was; zij hadden overal
aangekondigd dat Hij hier de sabbat zou komen vieren. Jezus
herbergde met deze leerlingen in een van die bijzondere vrije
gasthuizen, die toen in alle voorname steden voor reizende leraren
en rabbijnen ingericht waren (synagoge-herbergen). Ook
Lazarus, Jozef van Arimatea, en andere vrienden van Jeruzalem
waren naar hier gekomen.
(26 januari; Sabbat). –
Jezus leerde in de synagoge en op een stenen leerstoel, op
de vrije plaatsen of pleinen en op alle hoeken en wegen, want hier
was zoveel volk bijeengestroomd, dat de school die massa mensen
niet kon slikken; Hij genas verscheidene soorten van zieken. De
leerlingen brachten hen dwars door het gedrang tot Jezus, Lazarus
en Jozef van Arimatea stonden toe te zien van verre.
400.
Na het sluiten van de sabbat ging de Heer met de leerlingen nog
naar Ono terug. Hij kwam door het dorp Bethogla, waar ook de
kinderen van Israël, na hun tocht door de Jordaan gekomen waren,
want zij gingen niet allen op dezelfde plaats door de Jordaan,
maar over een grote breedte door de droge bedding van de stroom.
Toen Jezus en de leerlingen hier aankwamen, schikten zij hun
kleding en schortten hun kleed neer (omdat zij door een bevolkte
plaats kwamen). Jezus kwam toen ook (na door Bethogla
getrokken te zijn) voorbij de steen van de Verbondsark, waar
Joannes het driedaags feest had gehouden (fasc. 10, nr. 280).
Fascikel 12
494
|