houding diende te zijn. Naar de kant van Bethlehem
gaande volgden zij de weg die Jozef en Maria gevolgd waren; zij
betraden hem 3 uren ver en kwamen aan een rij arme
herderswoningen in een eenzaam gewest. (Zij kwamen b.v. bij
het huis een uur ten zuidwesten van Nebi Moesa).
Lazarus vertelde Jezus de geruchten die te Jeruzalem over Hem in
omloop waren; hoe de enen tegen Hem verbitterd waren, anderen
met Hem spotten en nog anderen benieuwd naar Hem waren; en
hoe er gezegd werd dat zij wilden zien of Hij, als Hij naar het
paasfeest kwam, dan ook zo stoutmoedig met zijn wonderen zou
zijn in een grote stad vol geleerden, zoals bij het onwetende volk
in de dorpen van Galilea.
Hij deelde ook mee wat de Farizeeën uit verscheidene steden van
Hem te Jeruzalem bericht hadden en wat hij wist over de uitslag
van hun spionagedienst.
Jezus stelde hem nopens dit alles gerust en wees hem
vele plaatsen aan in de boeken der profeten, waarin
dit alles voorzegd en voorafgebeeld was. Hij zei hem
ook dat Hij nog een dag of acht in de Jordaanstreek
zou blijven en dan weer naar Galilea trekken; dat Hij
met Pasen naar Jeruzalem zou komen en na dit feest
zijn leerlingen roepen; Hij troostte hem over
Magdalena, van wie Hij zei dat er reeds een vonk der
zaligheid in haar gevallen was, een vonk die
toenemen en haar geheel in vlam zetten zou.
402.
Zij bleven de gehele dag bij de herderswoningen, waar zij op
brood, honig en vruchten onthaald werden; hier woonden een
twintigtal herdersweduwen, die in hun oude dag de nodige hulp
van volwassen zonen ontvingen. Hun woningen waren arme
hutten, een korte afstand van elkander gescheiden en gedeeltelijk
van nog groeiende takken gemaakt. Enige van die vrouwen
hadden Christus in de kribbe na zijn geboorte met gebeden en
Fascikel 12
497
|