background image
431.
13 maart = 15 Adar. –
Het feest duurde heden nog voort; ’s morgens zag ik dat Jezus,
door zijn leerlingen omgeven, met de priesters in de nabijheid van
Nazareth in verscheidene feestelijk versierde lusthoven en op
open leerplaatsen ging; zij hadden drie schriftrollen en
ook weer het boek Ester bij zich en zij lazen er
beurtelings uit voor. Verscheidene groepen van jongelingen
en jonge dochters waren hen gevolgd, doch de jonge dochters
aanhoorden Jezus’ lering op de achtergrond,
afzonderlijk.
Op heden zag ik ook enige mannen rondgaan om een belasting te
innen, die op het paasfeest betrekking had.
(cfr. nr. 429, voetnoot 191; het geld moest gebruikt worden voor de 
dienst van de tempel, maar juist nu, met het naderen van het 
paasfeest, moest de tempel en al wat voor het feest nodig was, in 
gereedheid gebracht worden.   
Hiervan zal verder, naar aanleiding van het volgend paasfeest, een 
beknopt overzicht gegeven worden.)  
Van het muziekinstrument dat ik gisteren vermeldde en dat ik een
soort trommel noemde, zag ik heden nadere bijzonderheden,
waaruit blijkt dat deze benaming wel minder gepast zal zijn.
Het rustte op drie poten; het had boven en beneden driehoekige
vlakken, waarvan twee van boven. Binnen gingen pijpen op en
neer; door hetgeen in- en uitgetrokken werd, veranderde de toon.
Knapen bespeelden het instrument en brachten een regelmatige
melodie voort; deze had in haar klanken iets van een draaiorgel,
van een keteltrom en van een harp.
Fascikel 13
566