Lazarus heeft deze bezitting van zijn vader geërfd; hij wordt hier,
zoals overal, zeer geëerd en geacht als een zeer rijk en
deugdzaam, ja, als een verlicht man; hij onderscheidt zich
overigens opvallend in zijn doen van alle andere mensen, want
altijd is hij voornaam, zeer ernstig, weinig van zeg, doch als hij
spreekt, doet hij het zachtaardig en zijn woord is dan gezagvol.
Vervolg van de reis naar Jeruzalem. – De rijke
jongeling.
435.
Nadat ‘s avonds het feest van 23 Adar gesloten en de 24e Adar
begonnen was, zag ik Jezus met de leerlingen en Lazarus Tirza
verlaten en de reis naar Judea voortzetten; zij hielden dezelfde
richting waarin Jozef en Maria op hun reis naar Bethlehem gegaan
waren, doch zij volgden andere wegen en trokken door de
bergstreek ter zijde van de stad Samaria.
Ik zag hen in de nacht een hoge berg bestijgen; het was een
buitengewoon zachte en heldere nacht en er hing een zeer
aangename zilverige nevel over het land. Er waren ongeveer 18
reisgezellen bij Jezus; wegens de smalle paden gingen zij twee en
twee, enigen gingen vooruit, enigen volgden en enkelen hielden
Jezus van dichtbij gezelschap; Hij stond dikwijls stil en
sprak met hen of bad, want de weg leende zich goed daartoe.
22 maart = 24 Adar. –
Zij hebben een groot gedeelte van de nacht gegaan; ’s morgens
rustten en aten zij een weinig; dan trokken zij nogmaals over een
koud gebergte en vermeden alle steden.
Niet verre van Samaria zag ik 6 leerlingen bij Jezus (in zijn
onmiddellijke nabijheid), toen een jongeling uit Samaria, zich
vóór Hem op de weg neerwierp en zegde: “Redder van de
Fascikel 13
575
|