Ik zag ook dat in de tuinen langs de weg van de Olijfberg hier en
daar mensen stonden om Hem op zijn voorbijtocht te
zien en te horen. Onder dezen waren ook enige Farizeeën; zij
hadden toevallig vernomen of zij waren het in Betanië door
navraag te weten gekomen, dat Hij de stad zou bezoeken, doch
niemand van hen waagde het Hem aan te spreken; zelfs bleven
meerderen vol vrees achter de hagen verborgen en keken Hem
benieuwd na; zij zegden tot elkander: “Kijk, dat is de Profeet van
Nazareth, de zoon van de timmerman Jozef!” (cfr. Mt. 21, 11).
Vele mensen werkten in de tuinen, aan de hagen en omheiningen
wegens het naderende paasfeest; alles moest dan gereinigd en
sierlijk opgeknapt zijn, de wegen werden in goede staat gebracht,
de hagen geschoren en opgebonden. Ik zag ook reeds uit alle
richtingen vele arme Joden en ambachtslieden met ezels en
gereedschappen naar Jeruzalem trekken; het waren dagloners die
in deze feesttijd allerlei handwerk in de stad en in de tuinen
kwamen verrichten. Zulk een man was Simon (van Cyrene), die
later het kruis van Jezus moest helpen dragen.
(Straks geven wij een kleine uitweiding over het paasfeest; deze en
andere bijzonderheden vinden wij er terug).
438.
25 maart. –
Heden was Jezus weer te Jeruzalem en wel in het huis van Obed,
de zoon van Simeon, in de nabijheid van de tempel en ook in nog
een ander huis tegenover de tempel, waarin vroeger de familie
van de oude Simeon gewoond had; hij aanvaardde daar een
maaltijd, die Marta en de andere vrouwen bereid en daarheen
gezonden hadden. Een negental leerlingen uit Jeruzalem en nog
enige andere deugdzame mannen waren er aanwezig, doch niet
Nikodemus noch Jozef van Arimatea. Jezus sprak er zeer
liefdevol en ernstig over de nabijheid van het Rijk
Gods.
In de tempel was Hij nog niet geweest.
Fascikel 13
579
|