background image
‘s Avonds vierde Hij (de opening van) de sabbat te Betanië.
Bemerking van Brentano  
Terwijl K. dit zag, beschouwde zij ook het lijden, de kruisiging en 
dood van Christus.  Dat zij beide dingen tegelijkertijd kon zien, 
verwonderde haar.   
Ook doorstond zij het lijden van Christus.  Dit jaar leed en beleefde zij 
op deze vrijdag wat zij in andere jaren op Goede Vrijdag leed en 
beleefde.  Dit lijden had nu vroeger plaats, omdat op Goede Vrijdag 
het bezoek van vijandige personen het gestoord zouden hebben.  Zo 
had het haar Engel aangekondigd.  Dit lijden werd ten slotte zo hevig, 
dat zij geen verdere mededelingen kon doen.  Haar engel schijnt haar 
gezegd te hebben, dat zij dit jaar (1822) het goede‐vrijdag‐lijden 
doorstond op de historische verjaardag van Jezus’ lijden.  
Aldus meent en verklaart Brentano in een nota; deze vrijdag viel op 
29 maart, maar andere gegevens in haar leven doen eerder geloven 
dat de historische verjaardag van Jezus’ lijden in 1822 viel op 30 
maart.   
De zaak is te ingewikkeld en van te weinig belang om er hier dieper 
op in te gaan.  
Een Bakhor is een jongen in de volle kracht van zijn jeugd;
een bakhir een flinke jongen met voortreffelijke hoedanigheden, een
uitverkorene, een uitgelezene, één uit de duizend, zou men kunnen zeggen
(cfr. D.B. Elus).
De plaatsnaam Bahurim of Bahoerim, die K. in nr. 454 zal noemen is er mee
in verband te brengen.
Zoals reeds meermalen gezegd is ‘IM’ een meervoudsuitgang.
Laat men deze vallen, dan behoudt men Bahur = Bachur, Bachor, Bakhir.
‘Bachurim’ betekent ‘jongelingen’.
Fascikel 13
586