background image
Jezus opnieuw in de tempel.
441.
30 maart = 3 Nisan; Sabbat. –
K. was onbeschrijfelijk ziek.  Toch vertelde zij:  
Hedenmorgen heb ik Jezus met Obed, die een bediening in de
tempel vervult, en met andere leerlingen van Jeruzalem, in de
tempel bij de sabbatviering gezien. Jezus stond onder zijn
vrienden bij de andere jonge Israëlitische mannen; zij stonden
twee en twee. Hij had een wit kleed aan van brei- of weefwerk
(gewirktes Kleid), een gordel en een witte mantel, maar deze
droeg Hij niet op de wijze der Essenen. Er was iets kenmerkends
in zijn voorkomen (zie nr. 438, voetnoot 199). Zijn kleding was
opvallend rein; ze stond Hem goed en bevallig, waarschijnlijk
omdat Hij het was, die ze droeg.
Hij zong en bad uit rollen met de omstaanders de
beurtzangen en gebeden mee; er waren daar ook
voorbidders. Jezus’ aanwezigheid wekte opnieuw de
bevreemding en verwondering van de omstaanders; niemand
echter waagde het Hem aan te spreken. In het openbaar spraken
zij zelfs met mekaar niet over hun indrukken. Ik zag
ondertussen de wonderbare gemoedsbewegingen bij velen.
Het was een grote sabbat; er werden 3 onderrichtingen gehouden,
te weten
-
over de kinderen van Israël,
-
hun uittocht uit Egypte en
-
over het paaslam.
Ik zag ook op een altaar reukoffers opdragen; men kon de priester
niet zien, maar wel de rook en het vuur. Ik zag het vuur door een
soort traliewerk, waarop tussen versierselen of stralen een beeld
als een paaslam aangebracht was; tussen de versierselen door zag
ik het vuur branden. Dit altaar stond dicht bij het Allerheiligste of
Fascikel 13
587