background image
453.
Zaterdag, 13 april = 17 Nisan; Sabbat. –
Jezus hield de sabbat bij Lazarus te Betanië, waarheen Hij zich
gisteren na het rumoer dat zijn genezingen in de tempel
veroorzaakt hadden, had teruggetrokken.
Na de sabbat zochten de Farizeeën Jezus in het huis van Maria
Markus te Jeruzalem om Hem gevangen te nemen, maar daar
vonden zij alleen zijn Moeder en de overige H. Vrouwen; zij
beschouwden deze als aanhangsters van de Galileeër en bevalen
hun daarom in zeer strenge bewoording de stad te verlaten.
De Moeder van Jezus en de andere heilige vrouwen werden zeer
bedroefd; zij maakten zich uit de voeten en begaven zich haastig
naar Marta te Betanië.
Ik zag Maria, luid wenend, in de kamer komen, waar Marta bij
haar zieke zuster Maria, de vermeende krankzinnige, gezeten was.
Maria viel in bezwijming van droefheid en de zwijgzame Maria,
die met haar geest tot het aardse uitwendige leven teruggekeerd
was en nu alles werkelijk zag geschieden wat zij te voren in
beschouwing gezien had, kon haar droefheid en lijden niet meer
matigen. Zij stierf op dit ogenblik zelf in de tegenwoordigheid
van Jezus’ Moeder, van Maria van Kleofas, van Marta en de
overige vrouwen.
Haar ter-aarde-bestelling kort daarop als gewoonlijk, in een nieuw
graf, niet ver van het huis van Lazarus, heb ik niet gezien, maar
wel zag ik haar graf.
Nikodemus kwam in deze nacht, door bemiddeling van Lazarus,
tot Jezus. Wel had hij Jezus vroeger bij Lazarus reeds
herhaaldelijk gezien en gehoord, maar toch had hij nog nooit
onder vier ogen in vertrouwen met Hem kunnen spreken.
Nu kwam hij, niettegenstaande de losgebroken formele
vervolging tot Hem en ik zag Jezus de gehele nacht op
een tapijt naast hem neergelegen, hem onderrichten.
Fascikel 13
615