Betanië gelegen was, en waar David op zijn vlucht voor Absalom
door Semei beledigd en met stenen bekogeld werd (II Sam. 16, 5-
13).
Daar hield Jezus zich meer dan eens op, wanneer Hij in de tempel
vervolgd werd, ook die keer, toen zij Hem in de tempel wilden
stenigen (cfr. Joa. 8, 59; 10, 31-39).
Hier last Brentano een mededeling in, die K. anderhalf jaar later deed,
op 20 november 1823:
“Ik ging met de lieve Moeder Gods in het tegenwoordige
Palestina; zij toonde mij alle plaatsen, gelijk ze nu zijn, waar zij in
Fascikel 13
620
|