(De ‘tondeldoos’ is eigenlijk de voorloper van de lucifer, en diende
om ‘vuur te maken. Het was een doosje waarvan de inhoud bestond
uit tondel, een licht ontvlambaar materiaal, zoals katoen of de hoed
van een zwamsoort, de tonderzwam. Hierbij was nog een vuursteen
en een metalen ring nodig. De vuursteen werd dicht bij het katoen
gehouden en met de metalen ring aangeslagen. Een vonk deed de
stof ontbranden, werd weer uitgeblazen en het doosje gesloten.
De stof bleef dan smeulen en de vlam kon weer worden
aangeblazen. In kerken is de tondeldoos nog aanwezig omdat deze
werd gebruikt bij het ontsteken van de paaskaars.)
en schreef op de ommezijde van de brief verscheidene
woorden in tamelijk groot schrift en vouwde de brief
weer op.
Brentano plaatst hier de volgende nota:
vermoedelijk was de zijden omslag dubbel en het vaster gedeelte
was aan weerszijden voorzien van een stevig schrijfvlak, want zij wist
zeer zeker dat Jezus de brief omdraaide om te schrijven, en hem naar
de andere zijde toe weer opvouwde om hem te sluiten.
De zienster vervolgt:
Nu liet Jezus zich water overreiken en waste zijn
aangezicht; Hij drukte de zachte omslag van de brief
tegen zijn aangezicht en gaf hem dan aan de
gezant. Deze nu – ik meen op een bevel van Jezus –
drukte die omslag op de door hem ontworpen schets,
die nu opeens geheel veranderde en sprekend op Jezus
geleek.
De schilder was oververheugd, en ik zag dat hij het afbeeldsel dat
aan zijn riem hing, naar de naaste aanwezigen wendde om het te
tonen. Vervolgens knielde hij nogmaals voor de voeten van Jezus
en aanvaardde aanstonds de terugreis.
Maar enige van zijn dienaren bleven ter plaats en volgden Jezus,
die, na het sluiten van zijn toespraak, over de Jordaan
naar de 3e doopplaats van Joannes trok (een flink uur ten noorden
van Betabara). Joannes had de plaats verlaten om naar Ennon, de
Fascikel 13
629
|