469.
De stad is zeer groot, ligt in afzonderlijke delen verspreid, die
door water omgeven en gescheiden zijn. Vele tuinen en
vruchtbomen liggen er tussen. Het grootste, aaneengesloten deel
is wel zo groot als Münster (ten jare 1820).
Bovendien zijn er in die vlakte van St-Jean d’Acre waterrijke bronnen die de
vruchtbaarheid van de bodem vermeerderen.
“De hele vlakte is door de joodse immigranten tot een vruchtbaar land
herschapen, rijk aan vruchtbomen, graangewassen, olijfgaarden; ze wordt
besproeid door een verzorgd en vertakt bewateringssysteem van recente
datum. De moerassige plaatsen, die de successieve vreemde
overheersingen en regeringen verwaarloosd hebben, zijn nu drooggelegd en
in landbouwgrond herschapen.” (Guide bleu, 179; cfr. Degryse, Reis naar
het Oosten, blz. 226).
K. spreekt nog van ‘welig, hoog gras’. Dit is geen uitzondering in Palestina.
Vele pelgrims trekken er de aandacht op; het groeit 1 à 2 m hoog tot de
koppen van de paarden, zodat het zowel ruiters als voetgangers hindert (cfr.
Prat., Jezus Chr. I, 380). De kruisvaarders werden er erg door gehinderd.
Langs de kust zijn (of waren) de strandmeren door bosschage omgeven,
waarin zich wilde dieren (hier ook door K. vermeld) ophielden. “Op de
moerassige kustplaatsen sprongen vaak wilde dieren tussen de benen van
de kruisvaarders en van hun paarden weg.” (Mislin, II, 54).
Fascikel 14
661
|