background image
Hij of zijn voorouders hadden zich met de bouw van de tempel op
de Gerizzim ingelaten of met de Samaritanen betrekking gehad.
Daarom had men hen uit het land verdreven en waren zij zich hier
in deze stad komen vestigen.
Jezus leerde de gehele dag bij het huis van zijn
gastheer, op een open plaats; deze was omgeven door
kolommen, waarboven men tapijten spande. De heer des huizes
ging heen en weer; er waren zeer vele Joden verzameld van elke
leeftijd en geslacht. Ik zag Jezus hier geen genezingen doen en ik
zag zelfs geen zieken noch kreupelen. De inwoners van dit land
zijn van een droog en mager gestel en groot van gestalte.
Jezus sprak hier ook over de doop en zei dat
leerlingen van Hem hier zouden komen dopen.
Ik herinner me nu weer dat hier toch de 4 apostelen zullen komen
en dat Jezus hier in de omgeving nog zal prediken.
‘s Avonds ging Jezus weer met de huisheer op de weg, waarlangs
de slaven van hun arbeid terugkeerden; Hij sprak hen aan,
troostte hen en vertelde hun een parabel.
Er waren goede mensen onder hen, die door Jezus’ woord
getroffen waren; ook een ander gemeen en ruw soort van mensen
die eerder misnoegd en afkerig van Jezus schenen; het waren die
Uit de kronieken van de joodse Samaritanen weten wij dat deze dan de hulp
inriepen van de gemalin van koning Antiochus VIII van Syrië, maar het
mocht niet baten. Na een langdurige belegering werd ook de stad Samaria
in 107 vóór Christus te gronde toe verwoest, en alle vijanden van de
Farizeeën naar elders verbannen (cfr. D.B. Samarie, col. 1409).
***
Wat onze Katarina vertelt over de rijke joodse banneling Simeon uit
Samaria, wiens familie betrekkingen onderhouden had met de antifarizese
Samaritanen, de Shamerim (= vrome joodse religieuze groep of sekte), en in
wiens huis nog vele andere uitgestoten vrome Joden samenkwamen, lijkt
ons nu wel zeer bevattelijk, en ook het evangelisch verhaal over de
barmhartige Samaritaan, verstaan wij nu misschien wel beter:
de Barmhartige Samaritaan zou best tot die religieuze groep behoord
kunnen hebben.
Fascikel 14
667