hield Jezus zich niet slaafs aan de Wet van de sabbat (of farizese
voorschriften en interpretaties).
Hij ging tot de bestuursleden der synagoge en deze ontvingen
Hem zeer ootmoedig; zij wasten Hem en de leerlingen de voeten
en boden hun een klein voormaal aan; hierna liet Hij zich bij alle
zieken brengen en genas er wel 20; het waren kromme,
lamme mensen, bloedverliezende vrouwen, blinden,
waterzuchtigen en ook vele kinderen en melaatsen.
Op de straat liepen enige bezetenen Hem na en Hij
verloste hen. Voor het overige verliep alles zeer stil en
ordelijk. Enige leerlingen hielpen de genezenen opstaan, andere
onderrichtten de mensen die Jezus nagelopen kwamen en zich
verzamelden aan de deuren (waar Jezus binnengegaan was).
Ik heb gezien dat Jezus, alvorens de zieken te
genezen, hen tot het geloof opwekte en tot verbetering
van leven aanmaande. Andere die reeds geloofden,
genas Hij zonder meer en onmiddellijk.
Ik zag dat Hij de ogen naar omhoog sloeg en over
hen bad, en dat Hij sommigen aanraakte of met zijn
hand over hen streek.
Ook zag ik dat Hij water zegende en dat Hij zelf de
omstaanders er mee besprenkelde en dat Hij zijn
leerlingen het huis met hetzelfde water liet
besproeien. In enige huizen gebruikte zowel Hij als de
leerlingen een snede brood met wat drank.
Sommige genezenen stonden op, vielen voor Hem neer en
volgden Hem met een stille zielevreugd, zoals men bij ons het
H. Sacrament vergezelt, doch steeds op een eerbiedige afstand.
Anderen beval Hij thuis te blijven.
Fascikel 14
672
|