Maar naar het zuidoosten toe zag men vele nieuwe huizen, tuinen
en vers aangelegde plantages tot tegen de genadeplaats. Deze lag
diep en de grond er omheen was effen. Door een
oeververandering en het ontstaan van een hoogte had zich een arm
of vertakking van de Jordaan westwaarts tot bij deze lusthof
gewend en zich met de beek verenigd, waarna hij met deze in zijn
bedding terugvloeide. Zo maakte die arm hier een tamelijk grote
omloop of bocht.
Het komen van de Jordaanarm tot bij deze plaats was een (het 4e)
van de voormelde tekenen.
“De berichten van de pelgrims leren ons dat de Jordaan dikwijls zijn loop
grillig veranderd heeft.” (ibid. 163).
Fascikel 14
696
|