Anderen droegen bekers van boombast of schors, die
(spiraalvormig) gewonden (en geharst) waren. Hierin ontvingen
zij drank uit de lederen zakken. Sommige handige mannen
hadden ter plaats of onderweg in een handomdraai zulk een beker
vervaardigd. De familiehoofden ontvingen de spijzen van de
leerlingen en verdeelden telkens een portie onder een groep van
vier of vijf samengezeten personen, aan wie zij een stuk vis en
brood op het tussen hen uitgespreide lederen tafelblad voorlegden.
Jezus zegende de spijzen, eer ze uitgedeeld werden, en
ook hier had een vermenigvuldiging van de spijzen plaats, want
ze waren bij lange niet toereikend voor de paar duizend mensen,
die hier bijeengekomen waren.
Iedere groep kreeg slechts een kleine hoeveelheid spijs, maar
nadat zij gegeten hadden, waren allen verzadigd en er bleef nog
veel over voor de armen, die het in korven verzamelden en
meenamen. (In fasc. 9, nr. 204, zal wel deze broodvermeerdering
bedoeld zijn.)
Onder de toehoorders bemerkte ik enige op doorreis zijnde
Romeinse soldaten; het waren zulke die te Rome Lentulus kenden
Fascikel 14
728
|