background image
Zijn doopvijver was nabij een zeer schoon klein meer of vijver
van wel een kwartier groot, waaruit twee beken, een heuvel
omringende, naar de Jordaan afvloeiden. (Voor de algemene
ligging zie grote kaart 1 en voor bijzonderheden kaartje hiervoor).
Op deze heuvel staan oude, vorstelijke gebouwen en nog andere
woningen, waar dreven naar toe lopen en waar omheen tuinen en
parken zich uitstrekken.
Dit gewest behoorde aan Filippus toe, doch het lag buiten zijn
eigenlijk gebied en drong met een spits (of lag als een eiland?) in
het rijksgebied van Herodes.
Hierom was Herodes nog enigszins bevreesd om zijn voornemen
tegen Joannes uit te voeren. Daar stond ook een oud, ietwat
vervallen kasteel en het domein in zijn geheel was een
verwaarloosde, verwilderde lust- en wandelplaats. Joannes was
ook dikwijls in het naburige Soekkot.
(Het pas genoemde vervallen kasteel was van Herodes en is te 
onderscheiden van Melchisedek’s tentkasteel, waarvan alleen de 
stenen grondslagen overbleven; ook deze waren begroeid, 
beschadigd.  Binnen deze grondmuren op de top van de hoge heuvel, 
had Joannes zijn spreekgestoelte in een verdieping, op wier hellingen 
de toehoorders luisterden).   
Over Melchisedeks kasteel had K. het vooral in fasc. 10, nrs. 268‐269 
en nr. 269, voetnoot 78, die men hier zou kunnen herlezen.  
513.
De vijver of het meer dat zeer helder en visrijk is, ligt ten oosten
van de heuvel. Tussen dit meer en de heuvel ligt de doopvijver
van Joannes. Dan heeft men de heuvel, welks ruime kruin een
kom of uitdieping heeft. Deze is omgeven met overgroeide
grondslagen van wallen of muren. Op deze omgevende rand
liggen de resten van een slot met torens; het is nog bewoond en
Herodes nam er zijn intrek in. In het midden van die verdieping
(op de heuveltop) verheft zich Joannes’ leerplaats; het is een in
metselwerk opgetrokken (of met een muur ondersteund) verhoog
Fascikel 14
740