Maar nu ontstond er aanstonds een samenloop van leerlingen en
andere mensen en weldra hoorde men overal roepen: “Ze hebben
Joannes ontvoerd; ze zijn weg met Joannes.”
Overal weergalmde weegeklaag en gejammer; zij wilden
achterna, maar ze wisten geen weg, want de soldaten waren van
de gewone weg afgeweken en een ongewone zijweg naar het
zuiden ingeslagen. Er heerste een grote paniek, verwarring en
geschrei.
Ik jammerde mee en riep luid en deed herhaalde pogingen om hun
duidelijk te maken, langs waar zij met Joannes gegaan en
verdwenen waren, maar allen deden alsof ze mij zagen noch
hoorden.
De leerlingen verspreidden zich aanstonds naar alle kanten,
vluchtten zoals de apostelen bij de gevangenneming van Jezus en
verkondigden de tijding door het hele land.
Ik echter spoedde me nu naar Jezus en ontmoette Hem met
Saturninus en de andere leerling in het gebergte reeds voorbij de
Waterstad (Amichores) en op weg naar Gathefer. Met een
omweg begaf Hij zich naar Kafarnaüm, waar zijn leerlingen vanaf
de leerberg recht naartoe gegaan waren. Doch ik zag Hem slechts
een vluchtig ogenblik. Ik verloor Hem aanstonds weer uit het
gezicht.
Teleurgesteld omdat ik Hem weer verloren was, begon ik te
kermen en te klagen.
Tussenbemerking: Ennon, derde doopplaats,
Melchisedek.
520.
De plaats waar Joannes doopte, toen hij gevangen genomen werd,
is werkelijk het Ennon, dat volgens de H. Schrift (Joa. 3, 23) bij
of tegenover (juxta) Salim gelegen is.
Fascikel 14
749
|