background image
***
Wij menen dat een schepje geschiedenis een ophelderend licht zal werpen
op de voorname gebeurtenissen die K. hier vermeldt.
In verband met Herodes en Joannes noemt K. twee voorname steden en
een beroemde vesting:
-
Hesebon (= Chesjbon),
-
Livias en
-
Macherus.
De rol die ze in deze omstandigheid speelden, zal beter naar voren komen
uit het volgende brokje geschiedenis. Alles wat hier gezegd zal worden, is
ons uit Flavius Josephus bekend.
De opvolgers en afstammelingen van de eerste en dappere Makkabeeën
zochten al het gebied te heroveren, dat Mozes de Israëlieten als erfdeel had
toegekend, dus ook het door Mozes in bezit genomen gedeelte van Moab
ten noorden van de Arnon, de huidige rivier Modjib.
Tot de herovering droegen vooral bij
-
in de 2e eeuw vóór Chr., Joannes Hyrkanus (135-106) en
-
in de volgende eeuw zijn derde zoon Alexander Janneüs (106-79 vóór
Chr.).
Herodes de Grote, juister genoemd, de Wrede, wist van de Romeinse
senaat het koningschap en de heerschappij over Judea te verkrijgen (47-46
vóór Chr.). Daarin was begrepen het gebied ten oosten van de Jordaan, dat
de Makkabeeën heroverd en weer bij Judea ingelijfd hadden, nl. Perea en
het gebied ten oosten van de Dode Zee. Sinds die veroveringen had Perea
zich tot de Arnonrivier verlengd.
Een van de eerste zorgen van Herodes was zich het bezit van dat gebied
ten oosten van Jordaan en Dode Zee te verzekeren, want steeds loerde
onheil van die kant. Met het oog hierop had reeds Alexander Janneüs de
vesting Macherus gebouwd. Herodes begon met Hesbon te versterken en
van een garnizoen te voorzien. – Vandaar dat K. ons te Hesbon een burg of
paleis van Herodes aantoont met een gevangenis, waarin Joannes 1 of 2
dagen doorbracht.
Een volgende werk was de stichting van de STAD Macherus, 1,5 km ten
zuidoosten van de gelijknamige burcht. Deze was ondertussen door de
Romeinse generaal Gabinius in zijn strijd tegen de Makkabeeën verwoest
geworden, maar Herodes herstelde die op groter schaal, prachtiger en
sterker.
Ook de stad Betharam, waarvan de ruïne nog steeds tell er-Rameh heet en
2 uren ten oosten van Jezus’ doopplaats gelegen was, hief hij op uit haar
Fascikel 14
755