background image
puinen, versterkte en verfraaide hij. Natuurlijk mocht ook een paleis daar
niet ontbreken. Hij gaf ze de naam Livias, naar de vrouw van keizer
Augustus in 2e huwelijk, Livia Drusilla.
Vandaar weer dat K. ons Herodes Antipas toont, van Livias komend en naar
Ennon tot Joannes reizend (nr. 510, midden).
***
In zijn laatste maanden zocht Herodes de Wrede te vergeefs zijn genezing,
eerst te Jericho, vertrouwend op het gunstig winterklimaat, vervolgens te
Kallirroë, waar hij zijn hoop ging stellen op de warme en heilzame baden.
Alles te vergeefs! Deze badplaats in de vallei Zerqa Maïn, 1 uur ten noorden
van Macherus en 2 uur ten oosten van de Dode Zee, wordt ook door K.
meermalen genoemd. Toen nu Herodes’ toestand hopeloos geworden was
en zijn nakend einde onafwendbaar, vermaakte hij bij testament aan zijn
zoon Herodes Antipas, die later met Jezus te doen zou krijgen, Galilea en
Perea; dit laatste strekte zich tot de Arnon uit, zoals reeds gezegd.
***
Antipas verkoos Perea, meer bepaald de zuidelijke helft, tot zijn geliefkoosd
verblijf en de stad en burg Macherus tot zijn residentie.
Na zijn wettige vrouw, dochter van Aretas IV, die over Zuid-Moab heerste,
verstoten te hebben, leefde hij te Macherus in echtbreuk. Deze wegzending
bracht menige verwikkeling mee, wat K. reeds liet doorschemeren.
Een jaar later zal dit uitlopen op een oorlog.
De nederlaag die Herodes leed, werd door het volk verklaard als een straf
voor de vermoording van Joannes door Herodes. Deze had Herodias, de
vrouw van zijn broer Filippus tot bijzit genomen. Macherus was nu dagelijks
getuige van de misdaden die uit zulk een verbintenis voortvloeien. Per slot
van rekening was die echtbreuk ook de oorzaak van de grootste misdaad die
te Macherus gepleegd werd: de moord op de grootste der profeten. Dat
Joannes werkelijk TE MACHERUS onthoofd werd, is ons bekend uit Flavius
Josephus. De misdaad had plaats op het verjaringsfeest van Herodes,
waaraan alle hogere staatsbeambten van Perea en Galilea deelnamen.
“Wie zou niet verwacht hebben, roept de H. Ambrosius uit, dat Joannes op
zulk een dag eerder zijn vrijheid terug zou bekomen?”
Dit tragisch gebeuren zal K. later treffend verhalen en ons meteen nog
menige bijzonderheid over Macherus aan de hand doen.
Dit alles zal bevestigd worden, indien er ooit ernstige en stelselmatige
opgravingen worden uitgevoerd; het bleef tot nog toe bij een oppervlakkige
waarneming. Men ziet dat K.’s mededelingen niet alleen in het geografisch,
maar ook in het historisch kader passen.
Fascikel 14
756