background image
Joden en heidenen. Één van hen scheen daar te wonen en door de
anderen als Magdalena’s man en Heer des huizes beschouwd te
worden. Nochtans was hij haar man niet, doch slechts een boel,
een minnaar die daar binnengedrongen was en met wie zij leefde.
De overigen waren vrienden van hem en doorreizende
vreemdelingen en officieren; onder dezen waren er ook Romeinen
en meerdere van hen lagen hier in garnizoen. De bezoekers of
gasten waren artiesten, officieren en avonturiers, volstrekt geen
voorname personen.
Magdalena scheen aan lager wal geraakt door haar verkwistend en
slecht leven, hoewel ze anders nog zeer schoon was. Haar kleren
waren niet bijzonder prachtig, maar opvallend door hun
zonderlingheid; ook droeg zij geen sluier. Er waren hier bijna
dagelijks zulke ontvangsten en gastmalen, want zij was zeer
vrijgevig en verkwistend. Het huis en de hoven waren
verwaarloosd en zagen er vervallen uit. Hierop maakten de zalen
die zij bewoonde, een uitzondering.
524.
Magdalena was in het begin ook bij de maaltijd en ik was getuige
van een gesprek van de mannen, geheel in de trant, waarop men
ook hedendaags over heilige zaken spreekt.
Magdalena liet zich met hoogachting en met een heimelijke
ontroering uit over Jezus, die zij in Jizreël eens had gezien; zij
maakte ook gewag van Veronika als van een voorname vrouw,
die haar vóór acht dagen op haar reis naar Maria had bezocht en
die voor Jezus de hoogste achting en een onvoorwaardelijke
toewijding had.
Maar dan vielen de mannen, op alle manieren en tegelijk, onder
mekaar tegen haar uit. Vergetend dat zijzelf een goddeloos
gezelschap waren van verblinde heidenen en joodse
wetsovertreders, vroegen zij haar verwonderd hoe zij zulk een
mens en zijn aanhang kon verdedigen? De vrouw van wie zij
sprak, moest ook wel zeer verblind en weinig op haar eer gesteld
zijn om zich met zulke mensen bezig te houden. Zijn familie toch
Fascikel 14
759