background image
Wanneer zij nu nog enkele uren van Betaniƫ waren, ging Lazarus
vooruit en Jezus zette wandelend zijn weg alleen voort; zij
bezochten evenmin de herberg die Lazarus aan deze kant van de
woestijn bezat.
In het kasteel te Betaniƫ wist men reeds dat Jezus op komst was
en daar wachtten nu op Hem:
- Saturninus,
- Nikodemus,
- Jozef van Arimatea en zijn neven,
- Joannes Markus en
- de zonen van Simeon,
- de zonen van Joanna Chusa en
- van Veronika en
- de drie zonen van een tempelbeambte, Obed genaamd en
- ook de leerlingen die met Jezus uit Galilea gekomen (en
vooruit gegaan) waren.
Er waren bij Lazarus wel 15 mannen en ook verscheidene
vrouwen, te weten:
- de weduwe van de genoemde Obed en moeder van de
voormelde zonen en bloedverwante van Lazarus langs de
moederlijke zijde, een bejaarde voorname vrouw,
- Veronika,
- Joanna Chusa,
- Suzanna en
- Maria de moeder van Joannes Markus, en
- Marta
- met haar verstandige, reeds bejaarde dienstmeid, een vrouw
die daarna ook de Gemeente volgde en in het onderhoud
van Jezus hielp voorzien;
in het geheel zeven (cfr. nr. 257, fasc. 10).
Fascikel 14
769