beschikkingen lag en dat zij vermijden moesten over
dergelijke dingen te spreken, om geen opzien te
verwekken en geen nieuw gevaar uit te lokken. (Alles
te vergelijken met nr. 508 en voetnoot 242 in zelfde nr.).
“Ware Joannes niet van het toneel verdwenen, zegde
Jezus, dan kon ik met mijn werk nog niet beginnen;
de bladeren van de bloesems moeten vallen, wanneer
de vrucht begint te ontstaan.”
Zij spraken ook met misnoegen over de spionagedienst van de
Farizeeën, maar Jezus beval hun ook desaangaande de
vrede en het stilzwijgen te bewaren. Hij beklaagde de
Farizeeën met hun vervolgingsplannen en verhaalde
de parabel van de onrechtvaardige huishouder.
Er werd mij weerom aangetoond dat ook de
Farizeeën onrechtvaardige huishouders waren, doch
niet zo slim handelden als de huishouder uit de
parabel, daar zij geen voorzorgen namen om op de
dag van hun verwerping een toevlucht te hebben.
Na de maaltijd gingen zij in een andere zaal (huissynagoge), waar
de lampen aangestoken waren. Jezus bad er de gebeden
voor en zij begonnen de sabbat te vieren. Na nog een korte
toespraak van Jezus tot de mannen, gingen zij ter ruste,
Jezus sliep niet in zijn gewone kamer, die boven gelegen en naar
de straat gekeerd was; zij sliepen allen in een rij van bijzondere
kamers, in een gang waarboven een wandelterras is of een pad
loopt252.
252 Waarboven een pad loopt. – Betekent niet op het platdak van het huis,
maar hoger dan het huis op de heuvel.
K. zal Freiburg in Zwitserland alleen maar in visioen gezien hebben.
Wellicht bedoelt zij het geval, waarover ik het volgende las in een gids:
“De noordwestelijke poort hangt als het ware boven een afgrond van 200 m
diep. Als men uit de richting van het dorp Morat die poort binnengaat, daalt
men aanstonds weer af langs een trap van 120 treden in een straat met
Fascikel 14
772
|