background image
werd de tafel op haar rollen heen en weer geschud, waardoor de
parelen en edelsteentjes, die in de holle kast terechtgekomen
waren, in verscheidene kleiner afdelingen (of schofjes) vielen, die
aan de rand van de tafel konden uitgetrokken worden.
Elk schuifje was vooraf aan één van de vrouwen toegewezen.
Zo trok dan ieder der H. Vrouwen haar schofje uit en zag wat haar
ten deel viel ter vervulling van het haar toegewezen dienstwerk en
wat zij van haar juwelen verloren had.
De weduwe van Obed had haar man nog niet lang verloren; zij
was nog in de rouw. Korte tijd (d.i. een paar dagen) vóór Jezus
doop was hij nog met de Heer bij Lazarus te Betanië geweest (zie
Fascikel 14
780